Twaalf kistjes
In dit korte literaire verhaal komt de familie van Poveringen er tijdens het voorlezen van moeders testament eindelijk achter wat haar kostbaarste bezit was.
‘En voor jou Katharina, is vaders’ postzegelverzameling, omdat iedereen in deze kamer weet dat hij terugkomt uit zijn graf als er niet goed voor gezorgd wordt. En dan neemt hij mij vast mee om jullie op je donder te geven. Ik denk dat zelfs de dood daar geen verandering in brengt.’
Melancholisch gegrinnik steeg op in de ruimte. Toen was het stil.
Ongemakkelijk schoof Rini van Poveringen over de mahoniehouten stoel. Door zijn gewicht kraakte de stoel als een schip dat slagzij maakt. Yvette van Poveringen-Waterdragers frummelde zenuwachtig aan de sigaret die onder de vale krullen op haar oor verstopt zat.
De notaris, Peters, schoof de losse vellen van het handgeschreven testament bij elkaar en tikte ermee op tafel om er een keurige stapel van te maken. Toen dat gebeurd was keek hij over zijn ronde brilletje de ruimte rond. Alle zeven nakomelingen van Rita van Poveringen bij elkaar, compleet met aanhang; ongemakkelijk wachtend. Hij vroeg zich af of ze zouden vragen wat Rita had voorspeld.
Lang hoefde hij niet op antwoord te wachten.
Bastiaan schraapte gewichtig zijn keel en stond op, met zijn handen voor zijn kruis gevouwen alsof hij weer op de begrafenis stond. Even keek hij de kamer door, overduidelijk twijfelend of hij hier goed aan deed.
‘Heer Peters,’ begon hij plechtig, om het nog ongemakkelijker te maken. ‘Ik en mijn moeder hebben het meer dan eens gehad over een kistje.’ Hij wreef even door zijn gezicht en keek toen smekend om hulp naar Peters, maar die wachtte. Dat was Rita’s wens geweest. Ze moesten er zelf om vragen. ‘Ze zei altijd dat in het kistje haar meest waardevolle bezit verborgen was. Ik denk dat het kistje mij toebehoort-‘
‘Dat het kistje jou toebehoort?’ Yvette stond zo hard op dat haar stoel kletterend op het rode Marrokaanse tapijt terecht kwam. Ze kreeg een kop als een biet, fatsoeneerde haar verfomfaaide grijze broekpak en tilde de stoel terug overeind. ‘Moeder en ik heb het vaker over dat kistje gehad dan jij Bas! Ik zag haar tenminste vaker dan alleen met kerst! Waar was jij toen mama in haar broek lag te zeiken? Of als ze voor de tienduizendste zinloze keer naar het ziekenhuis moest? Nou?’ Er stonden tranen in de ogen van het jongste zusje.
Bastiaan liep naar haar toe en omhelsde haar, terwijl hij met zalvende stem zei: ‘Zo bedoel ik het niet zussie, dat weet je toch.’
Altijd de zakenman, dacht Peters.
‘Maar ik denk dat je je vergist als je denkt dat ik mama alleen op feestdagen opzocht.’ Hij pakte zijn telefoon uit zijn broekzak en toonde haar de foto’s die erop stonden. Toen hield hij zijn telefoon triomfantelijk in de lucht en toonde de rest van de kamer de foto’s, net iets langer aan Peters dan aan zijn familie. Tientallen foto’s van Rita en hij. Lachend en gekke bekken trekkend met op de achtergrond de meest uiteenlopende decors, van tuincentra tot koffietentjes en restaurants. ‘Je had wat vaker moeten opletten als ze wat zei, in plaats van te doen alsof je luisterde. Maar ze zal het je niet kwalijk hebben genomen hoor zus, ze wist dat je zo bent. Altijd met je hoofd in de wolken.’
‘Met een bord voor d’r kop, zul je bedoelen.’ Met een oudemannenkreun en een opgeluchte zucht van het mahoniehout stond Rini op. ‘Jullie allebei. Iedereen hier weet dat mama en ik de meeste tijd samen hebben doorgebracht. Het kissie is van mijn.’
Een hoog honend lachje steeg op uit het hoekje van de kamer. Isolde stond op van haar stoel met haar spookachtige gratie. Ze was zo klein en dun dat als ze achter Rini stond, ze een minuut moest lopen om in het licht te komen.
‘De enige reden dat jij tijd met je moeder spendeerde, is omdat je je al dertig jaar op haar zolder zit vol te vreten. Je sprak haar alleen tijdens het eten! Tenminste, zij sprak. Jij was te druk bezig je klep vol te schuiven.’
Woest maakte Rini aanstalten om verhaal te gaan halen, maar zijn broer hield hem tegen. ‘Laten we hier geen ruzie maken, broertje! Ga zitten, straks trekt je hart het niet meer. Één begrafenis deze maand is genoeg.’
Hijgend en briesend gehoorzaamde Rini en ging op de buitenste stoel zitten, die Yvette had achtergelaten.
‘Maar ook jij hebt geen recht van spreken Isolde. Praktisch gezien ben je niet eens familie.’ Nu was het haar mans beurt om zijn stoel om te kantelen. ‘Wie denk je wel dat je bent. Dat je tegen die slaafjes op kantoor zo kan praten, betekent niet dat je Isolde te kakken moet zetten, smeerlap!’ Het was Jacob, de tweede zoon. ‘Geen wonder dat jij hier als enige alleen zit. Was je thuis ook zo? Is Lotte daarom weggegaan? Ik begrijp dat je tijd had om met haar-’
‘Mijn privésituatie heeft niets te maken met mijn liefde voor moeder,’ zei Bastiaan lijzig.
‘Mijn etentjes mogen dan niet zo duur zijn geweest als die van jou en onze museumbezoekjes niet naar het Singer, maar naar de heemkundekring, maar ik hield écht van moeder en onze uitstapjes waren minstens zoveel waard als de jouwe!’ Hij trok zijn goedkope stropdas recht bij wijze van zinsafsluiting.
Bastiaan wilde ertegenin gaan toen de notaris genoeg had van het schouwspel. Hij onderbrak hen met een gewichtige kuch. Hij toetste nummers in op een zwartplastic telefoontoestel en zei haast direct: ‘Breng het maar.’ Er klonk teleurstelling in zijn stem.
Hij maande de van Poveringen met een handgebaar om te gaan zitten.
Na minder dan een minuut kwamen drie dames binnenlopen. Alle drie in keurige geruite mantelpakjes met elk vier houten kistjes opgestapeld in hun handen. In stilte maande Peters zijn werknemers om de kistjes uit te delen aan de familieleden. Ze waren zo verbaasd dat niemand hun kistje opende.
‘Wat is dit?’ vroeg Yvette. ‘Dit kan niet het kist-‘
‘Dit is uw moeders laatste wens,’ onderbrak Peters haar commentaar. ‘En dit haar laatste woorden voor u allen.’ Hij opende de envelop waarvan Rita had gehoopt hem dicht te kunnen laten vandaag en las voor.
Beste kinderen,
Als jullie dit horen moet ik me nog één maal van mijn moederlijke kant laten zien. Ik weet dat ik niet de moeder was van de reclame, die koekjes met jullie bakte. Zelfs geen zoete broodjes. Dat deed vader al genoeg. Ik bereidde jullie voor op de wereld, grotendeels met succes. Toch koste het me 87 jaar om te begrijpen dat dat soort liefde geen knuffels oplevert of kusjes op verjaardagskaarten. Hooguit korte knikjes en gemompelde bedankjes. De échte genegenheid was voor vader. Zelfs toen hij dood was, waren jullie in gedachten bij hem als jullie mij opzochten.
Toen verzon ik het kistje. Ik zal jullie blikken nooit vergeten toen ik er de eerste kerst zonder vader over begon. Ik heb meneer Peters laten zweren dat hij jullie de kistjes pas zou geven als jullie erom vroegen. Ik hoopte dat hij het niet hoefde doen. Gelukkig ben ik te dood om te realiseren dat alle mooie momenten samen, of dat nu met taart op de bank was met Rini, in een dure kunsthal met Bastiaan of bij een expositie van modeltreintjes met Jacob. Of ik nu lachte om GTST met jou Yvette of gebruikte maakte van jouw gevoel voor mode Isolde,-
Hij sprak door, terwijl hij alle familieleden afging met Rita’s herinneren en keek naar de impact van haar woorden. De familie was stil. Sommigen pinkten tranen weg. Rini had zijn arm om zijn zusje geslagen terwijl Bastiaan achter Jacob was gaan staan en broederlijk zijn handen op diens schouders liet rusten. Peters hield even stil toen hij ze alle twaalf voorgelezen had en ging toen verder:
Sinds ik jullie van het kistje vertelde, heb ik jullie allemaal, zonder uitzondering, vaker gezien dan in dertig jaar ervoor. We hebben uitzonderlijk veel gedaan, mooie dingen gezien en ik heb jullie afzonderlijk alles kunnen zeggen wat ik nog te zeggen had.
Ik kan met zekerheid zeggen dat deze twaalf kistjes mijn meest waardevolle bezittingen bewaren. En ergens heb ik de hoop, ondanks dat deze brief wordt voorgelezen, dat deze kistjes ook enige waarde voor jullie hebben. In ieder geval genoeg om jullie tot het laatst bij me te houden, zodat ik niet alleen ben als ook ik een herinnering word.
Liefs, jullie moeder


